Terug naar Kaalheide
We rijden op de A2 naar het zuiden, we dat zijn Thomas Rijsman,
Nils Adriaans, Tom Poederbach en ik. Thomas, een blonde jongen van
Belgische afkomst, heeft zijn enkelbanden gescheurd tijdens een
wedstrijd van AFC Zaterdag1. Onder de pijnstillers drukt hij met zijn
gestaag stijver wordende voet het gaspedaal in. Hij schrijft over Ajax
voor het Parool. Terwijl het asfalt egaal onder de blauwe Audi wegglijdt
en ik op de bijrijderstoel naar de door de zon verbleekte weilanden
tuur, oreert hij over Van Gaal. 'Een gechipte bal!' riep de AZ-trainer
terwijl zijn spelers een afwerkvorm uitvoerden tijdens een training in
de week voor de thuiswedstrijd tegen Vitesse. Thomas intoneert de
dwingende stem en looft zijn aandacht voor detail. 'Dat heb ik bij Van
Basten nog nooit gehoord,' zegt hij. 'Omdat Van Gaal een schoolmeester
is,' zeg ik. 'Hij wil alles uitleggen en sturen. Van Basten zegt gewoon
speel de spits in en hij verwacht van zijn spelers dat ze weten hoe ze
die bal moeten geven.'
Midden jaren tachtig zag ik Van Basten in De Baandert een bal over
veertig meter terugkaatsen naar de eigen helft.
Het is was in een tijd dat Fortuna met opportunistisch voetbal grote
tegenstanders wist te verslaan en ik steevast met een vriend in vak
Noord achter het doel stond. Ik zag voor het eerst de superioriteit van
het positiespel, en in mijn jonge jongensbrein ontwikkelde zich het
denken over voetbal. Tot die kaats was voetbal voor mij rennen met de
bal, naar voren en scoren; daarna opende het voetbal zich voor mij, ik
zag de ruimte, ik zag de tijd, ik zag de patronen die spelers en bal
beschreven; mijn gezicht ging omhoog.
We halen een vrachtwagen in. Ik zeg niks over mijn overpeinzingen.
Nils zit achterin en leest een artikel in een tijdschrift. Hij is een
teamgenoot van Thomas en samen schrijven ze over sporters en ex-sporters
die niet alleen sporter zijn. Daarom zitten we ook in deze wagen: zij
interviewen mij omdat ik een ex-voetballer ben die in het tweede van
Roda heeft gespeeld en in die periode tegelijkertijd de kunstenaar was
die ik nog steeds ben. Ons doel is Kaalheide, het stadion dat ik zestien
jaar geleden met een gebroken enkel verliet en waar ik nooit meer terug
ben geweest.
Nils is verzonken in het artikel en naast hem vertelt Tom, een oudere
man met een zilvergrijze baard die cameraman is en straks op het veld
gaat filmen, anekdotes over zijn werkzaamheden bij Studio Sport. Hij
heeft Van Gaal nog als speler meegemaakt, ze noemden hem De Giraffe.
Van Gaal was geen slechte voetballer, een dominante middenvelder, maar
geen topper. Niemand zal ontkennen dat hij als trainer en coach een vakman
is. Van Basten was een topspits en stelt zichzelf als trainer ter discussie.
Hij heeft gewoon geen zin te drammen en constant te hameren op dingen die
zijn spelers - stuk voor stuk jongens met veel minder kwaliteit dan
hijzelf als voetballer had - fout doen. Volgens mij heeft hij überhaupt
geen zin om dingen uit te leggen, daardoor zwalkt zijn elftal ook.
Bij een tankstation ergens boven Den Bosch trekt Thomas het niet meer
met zijn enkel. Nils gaat rijden. Ik stop een cd van Bon Iver in de
cd-speler. We luisteren naar de gitaar en de soms iele stem van de
singer-songwriter. Nils zegt dat hij met AFC nog tegen mij moet hebben
gespeeld in Kerkrade. Ik kijk naar zijn bebaarde kaaklijn. De
oefenwedstrijd op De Groene Long nog herinner ik me nog, maar hem niet.
Ik was invaller. Hij zegt dat ie gestopt is bij de Zondag 1 omdat ie
geen zin meer had in het clubkostuum dat ze elke wedstrijd moesten
dragen. Hij is overgestapt naar de zaterdag. Van dat team heeft hij door
blessures - die ontstonden tijdens het breken met zijn vriendin met wie
hij een inmiddels zesjarig dochtertje heeft - eigenlijk afscheid genomen
(hij is net als ik 36). Maar hij speelt dit seizoen toch nog af en toe.
'Je moet zo lang mogelijk blijven voetballen,' zeg ik.
Een binnenvaartschip vaart onder de brug bij Zaltbommel door. Na een
dubbele beenbreuk, die ik opliep tijdens een wedstrijd met Zeeburgia, nu
zes jaar geleden, ben ik gestopt met voetballen, ook omdat mijn vader zei
dat het afgelopen moest zijn. Ik werd trainer van Zeeburgia C1, voelde
me aan het einde van dat seizoen te veel de schoolmeester die ik niet
wilde zijn (een beetje Van Basten, maar dan duizend niveaus lager), ging
met de vader van Ryan Donk het tweede doen en ben inmiddels, na een
mislukt seizoen als assistent-trainer van DWS 1, trainer af. Steeds meer
groeide het besef dat trainer zijn een erg slap aftreksel is van
voetballer zijn.
Of het komt door de melancholie - ik ben geen voetballer meer en dus ook
niet meer de jonge jongen die je altijd bent wanneer je voetbalt – of
doordat we de Tom Tom hebben uitgezet omdat ik riep dat ik de weg blind
kende (hoe vaak heb ik in mijn oude blauwe Golf, die inmiddels weg ligt
te roesten op een sloop in Amsterdam-Noord, niet het traject naar het
zuiden afgelegd?). Ik weet het niet, maar we missen op de ring rond
Eindhoven de afslag naar Maastricht en komen er pas achter als we in de
buurt van Venlo zijn.
Op een strook stoep achter een tankstation drinken de mannen koffie, ik
een flesje Spa blauw. Ik drink nooit koffie. Nils rookt een sigaret en
verontschuldigt zich voor de rook, omdat ik eerder tegen hem heb gezegd
dat ik voetballers die roken niet snap. Maar wat lul ik? De beste voetballers
rookten: Cruijff, Rijkaard en ook Van Basten. De foto die Guus Dubbelman van
Van Basten maakte terwijl die met ontbloot botenlijf ontspannen een sigaretje
rookt, heb ik zien hangen in een homobar in Rotterdam zonder dat ik wist
dat ik me in een homobar bevond. Via een nieuw stuk snelweg komen we
toch weer op de A2 terecht, onderwijl luisterend naar Viva La Vida, de
laatste cd van Coldplay. Als we Geleen naderen probeer ik DSM te zien
als angstaanjagend groot complex van chemische fabrieken. Het lukt me
niet omdat het labyrint van torens, schoorstenen, pijpleidingen en
fabriekshallen hoort bij het onbekommerde beeld mijn jeugd.
volgende pagina