zondag 23 juli
Regendruppels storten zich als kamikazepiloten tegen het tentzeil. We
blijven diep weggedoken in onze slaapzakken liggen. Toch moeten we
opstaan, een nieuw dag Sarek wacht ons. In de plaggenhut maken we een
ontbijtje klaar en drinken we thee, althans ik drink thee (zoals
altijd) en Charlie koffie, daar is ie aan gewend geraakt op z'n werk
- iedereen die werkt op een kantoor of zo drinkt koffie, en dan
roepen ze altijd dat ze het nodig hebben om goed wakker te worden of
te blijven, als dat zo is dan klopt er iets niet met het werk of met
die mensen.
De bergen zijn nog steeds onzichtbaar, de rivier is grijs, een
paar mensen staan op een heuvel met gigantische rugzakken. Een jongen
met een Chriet Titulaer-baard loop onze kant op, ik groet, hij zegt
geen stom woord en draait zich weg om stuurs in het mos te gaan
liggen. Vreemde figuur. We breken de tent op en maken ons klaar om op
weg te gaan. Een jongen en z'n vriendin komen langs gelopen, we
kwamen ze gisteravond al tegen, die jongen is vaker in Sarek geweest.
Dacht ik dat je in Sarek geen hond tegen zou komen, het tegendeel
blijkt waar: we staan opeens met z'n zevenen bij elkaar. Een teken om
snel hier weg te trekken.
Alles is nat en glibberig, ik let niet op, slip van een steen af
en flikker zo half een riviertje in. Dat is ongunstig, maar het valt
mee: m'n kleding is waterdicht, de rugzak ook, alleen de broek niet,
maar dat is een sneldroger. Even later ligt Charlie ook in het water,
hij reageert zich vloekend af. Dit is geen stuk waar je lang moet
verblijven. Langzamerhand begint zich een pad af te tekenen in de
woestenij, zonder al te veel na te denken volgen we dat. Het leidt
ons door moerasgebieden, over riviertjes tot we bij een
onoverbrugbare rivier terechtkomen. We lopen stroomopwaarts, hopende
dat daar de stroom smaller wordt. Via een paar stenen springen we
over het snel stromende water.
Achter me vraagt Charlie wat werkgever in het Engels is.
Verbaasd over zo'n vraag - waar denkt die jongen aan terwijl we hier
door Sarek lopen, het mooiste, meest onherbergzame en spectaculairste
stuk natuur van Europa, zoniet van de wereld? Je gedachten lopen
zelden synchroon met de omgeving waar je je in bevindt, en je moet
ergens aan denken, het liefst denk je nergens aan, dat lukt je
zelden. Wezenloos lopen we verder, het pad is weer verdwenen, we
ploeteren nu door moeras en zakken tot ver boven de enkels weg.
'Employeer,' roep ik tegen de lucht. 'Oh ja,' zegt Charlie.
We vinden een plek voor de tent, in een soort kom omgeven door hoge
bergwanden en een gletsjer. Kleine grijze vogels vliegen vanaf de
grond weg en komen weer terug, ze hebben kleine holen in de grond.
In de luwte van een rots laten we de brander branden en probeert
Charlie z'n liefdesverdriet van zich af te praten. Hij zit er nog
steeds mee dat Kim bij hem weg is gegaan, logisch, een relatie van
tien jaar ben je niet zomaar vergeten, al gaat het wel al beter, zegt ie.
Dat Zweedse meisje zweeft door z'n hoofd, ik moet naar Stockholm,
zegt ie. Ik denk aan Cole, hebben we nu echt verkering? Ja, en het
voelt fijn.
We poseren op een rots voor een soort van heroische foto. En je
voelt je ook redelijk stoer tussen de zwarte bergen, met die gletsjer
onmerkbaar traag naar je toe schuivend. Bundels zonlicht prikken door
het lage wolkendek heen en zetten als een spot sommige stukken van de
bergwanden in het licht, dan zie je opeens de kleuren: mosgroen,
rood, bruin, blauw. Morgen beklimmen we een berg.
maandag 24 juli