vrijdag 28 juli

De bus glijdt door de fjorden, ik heb geen oog voor wat dan ook, het
liefste wil je slapen en dan wakker worden in Amsterdam, dat dit
zeker niet het geval is, daar komen we nog wel achter. Fauske is een
wat anonieme stad, ik heb ook geen zin om iets te beschrijven of het
moet het station zijn waar we in de restauratie een thee drinken en
misschien de reusachtige pizza die geserveerd wordt, beladen met
groenten, vis en vlees, het Sarekgebergte is er niets bij. Een oude
Amerikaan komt bij ons tafeltje staan. 'Hi folks,' zegt ie op de
Texaanse wijze, 'what are you guys doing here?' Een gesprek kan ik
het niet noemen, maar we wisselen wat algemeenheden uit over het
landschap en het weer. De man lijkt tevreden en voegt zich weer bij
de rest van de Amerikanen. Een lange grijze man kan nauwelijks
lopen, hij heeft een kapotte knie, dat is wel duidelijk, toch wil hij
als een oude Vietnamveteraan de boel regelen. Ze houden zich wel
bezig, die Amerikanen, is het niet met lullen, dan is het wel met het
controleren van de omgeving: van het troosteloze station tot de
trein, tot het beton van het perron, alles wordt aan een keuring
onderworpen. Ze doen maar, laat ons alsjeblieft slapen tot Trondheim.

Waarom we zo graag weg wilden uit het mooie Noorden is me niet
duidelijk, de tocht is klaar en wat moet je dan nog wachten, zoiets
zal het ongeveer geweest zijn. De hel van de nachttrein naar Oslo,
die we nu nemen, is bij die gedachte inbegrepen, ook dat de trein
halverwege niet verder rijdt en er bussen worden ingezet, dat hoort
er bij. Je doet er niks aan, mijn gezicht is lang, ik bedoel: ik ben
zo chagrijnig als wat, Charlie luistert naar Robbie Williams op z'n
mp3-speler en houdt de moed erin. Is die Robbie Williams toch nog
ergens goed voor.


zaterdag 29 juli