donderdag 27 juli
We maken ons klaar voor de nacht, vechtend tegen de muggen,
althans, Charlie trekt z'n muggennet over z'n kop en trekt zich terug
in de tent. Ik rommel wat met de brander voor het eten. Opeens komt
de man die we boven tegenkwamen met een kruiwagen vol spullen
langslopen. Ik groet hem, hij vraagt of we gaan voetballen. Ik schud
van nee en vraag of ie weggaat met z'n boot. Hij knikt. Ik vraag of
we mee kunnen. Hij vindt het best. In recordtempo hebben we tent
afgebroken en de spullen in de rugzak gepropt en voor we het weten
zitten we op een voor deze contreien behoorlijk luxe schip. Kleine
jongens varen met een motorbootje mee, Charlie een gesprek met de man
op gang. Het blijkt geen kwaaie kerel, een journalist is ie, hij
schrijft voor een lokale krant, maar houdt zich meer bezig met
wandelen door de bergen, vissen, en wat rondhangen met de bewoners
van de fjord die hij allemaal persoonlijk lijkt te kennen. Het loopt
tegen middernacht, de zon staat laag, maar gaat niet onder, de bergen
rond de fjord vormen vriendelijke silhouetten, waar zich af en toe
een huis of een dorpje tegen aftekent. De man, die trouwens een echte
Lap is - al ziet heft hij niet de wijde ogen en de donkere haren en
zo, maar dat hoeft blijkbaar niet om een echte lap te zijn - is
sympathiek, heeft wel humor en zet thee, al met al geen onaangenaam
boottochtje. Hij vaart tot een kleine haven, waar z'n auto staat, een
zwarte pick-up. We laden de spullen uit en dumpen die in de
achterbak, de sympathiek lap zet een rally in door de uitgestorven
straten, in de kleine dorpjes lopen meisjes rond in korte rokjes en
kleine T-shirts, ik vind het niet echt warm meer, zij blijkbaar wel.
We worden gedropt bij een bushalte, waar op zeker een bus gaat
stoppen die ons naar Fauske zal brengen. We maken nog een praatje,
een kleine man komt bij ons staan, een mafkees op het eerste gezicht,
blijkt ook een journalist - al ben ik niet benieuwd naar de stukjes
die hij schrijft, een totale waanzinnige is het - hij lacht gierend
en zegt dat we hoofdpijn krijgen als de bus niet komt. We geloven het
wel, nemen afscheid van de sympathieke Lap, geven 'm nog wat kronen
voor de benzine en zo en zitten dan totaal wezenloos in het betonnen
bushokje.
Zaten we een paar uur geleden nog middenin een van de mooiste
afdalingen die je je kunt voorstellen, nu zitten we in het lelijkste
bushokje op aarde. Lantaarnpalen geven licht, maar waarom? Het is
hier nooit donker, althans niet als wij er zijn. We koken een
maaltijd en zoeken een plek voor de tent, de bus komt immers pas
morgenochtend. Ergens in een berm, naast een soort stort voor
motorblokken, die verroest op een hoop liggen, zetten we de tent op.
Een ontnuchtering.
vrijdag 28 juli