zondag 30 juli
We zitten weer in de trein, het begint een odyssee te worden, al
dagen zitten we in zo'n rottrein, nu naar Kopenhagen. Mijn humeur
begint na te laten en Charlie denkt dat ie vanavond thuis is. Een
stuk met de boot, de trein is gewoon de boot op gereden, dan richting
Hamburg, daar moeten we kijken of we verder kunnen. Dat kan, maar het
kost geld, we betalen, met het vooruitzicht dat we morgenvroeg thuis
zijn. De trein vertrekt om een uur of tien, we lopen om de tijd te
doden wat door Hamburg, zitten aan de achterkant van het station,
deze wijk is typisch zo'n achter-het-station-wijk: hoertjes, louche
bars, rood licht, hangende mensen op straat, vage figuren, shabby
hotels. De stad van HSV, de club van Van der vaart en Boulharouz.
Moet ik aan het WK denken? Nee, het WK wil je liever vergeten.
Vandaag is hier de HEW-Classic verreden, de wielerwedstrijd van
Hamburg, later hoor ik dat Freire in de sprint gewonnen heeft. Ik
koop de Volkskrant bij een kiosk, het is oorlog in Libanon, Beiroet
ligt plat, overal bommen, in de trein lees ik een artikel over de
geschiedenis van Beiroet, maar ik ben al weer vergeten hoe het
precies in elkaar zit. Van Nistelrooij naar Real Madrid, dat heb ik
wel onthouden, ik ben te moe om ingewikkeld te gaan doen, Charlie
ook, want die ligt naast me te pitten.
In Muenster moeten we overstappen, de trein naar Nederland
vertrekt pas om vijf uur 's ochtends, het is nu twee uur 's nachts.
Bij een kiosk willen we een thee bestellen, de man die de boel runt
heeft het niet best naar z'n zin, het liefst wil hij de boel
dichtgooien, maar 'Kunde ist Konig! ' roept hij zwaar geirriteerd,
hij gooit wat theekopjes onder de automaat, smijt een doos om en zet
de thee voor onze neus. We drinken de thee, ondertussen scheldt hij
een andere man uit, een Turk, die moet de boel schoonmaken maar zit
te oefenen voor standbeeld met een sigaret in z'n smoel. Een meisje
dat ook gestrand is in de nacht kijkt emotieloos toe. De Turk klaagt
over pijn in zijn rug, Rueckenschmerzen. Dat is de druppel. 'Was?'
roept de geirriteerde man, hij heeft het nu echt niet meer, 'wovon
sollst du dann Rueckenschemerzen haben? Von den ganzen Tag auf den
Hocker sitzen? Du hast wohl Arschschmerzen!' Charlie en ik huilen van
het lachen, de Turk grijnst ook als een schaap, de geirriteerde man
schopt nog eens tegen wat dozen. We glijden van onze kruk af van het
ingehouden lachen en lopen naar buiten om daar dubbel te gaan liggen.
De binnenstad van Muenster is uitgestorven, we lopen wat doelloos
rond, ondertussen nagenietend van het tafereel dat zich afspeelde op
het station, die gasten waren niet blij met elkaar, dat moge
duidelijk zijn. Maar wat wil je als je de hele nacht open moet zijn
voor twee gestrande reizigers en een zwerver. Over Muenster valt niet
veel te zeggen, behalve dat ik er in 1997 al eens met de
Rijksakademie was voor een beeldententoonstelling, Joep van Lieshout
was toen de grote man, en we fietsten. De fietsen zijn er nog,
overal staan fietsen met sloten die ze in Amsterdam met hun tanden
door zouden bijten.
Charlie koopt een zak drop, ik een zak gebrande pinda's, dit
snoeptentje bij het station is ook de hele nacht open. We gaan op een
bank liggen bij spoor 4, we sluimeren en ik word pas weer echt wakker
in Amsterdam.