zaterdag 15 juli
Ontspannen probeer ik naar het station te lopen, lukt niet, de rugzak
lijkt vol lood te zitten, hoe moet ik daar ooit mee door Sarek komen?
Het materiaal is in orde, nieuw, maar lopen moet je toch. Ik drop de
last op het perron waar de trein (met Charles) aan moet komen. Als
hij naar Amsterdan komt verloopt dat zelden soepel - hij heeft het
zelfs eens klaargespeeld om in Volendam terecht te komen, wat vrij
knap is - nu is hij ook nergens te bekennen. Voor het station vinden
we elkaar toch, lachend, grijnzend, wanhopig wellicht om onze
rugzakken van lood.
De Duitse trein, met coupes vol naargeestige ligstoelen, staat
stil in een stuk niemandsland. Als je regelmatig met de trein reist
weet je dat treinen vaak stil staan om niks, dat mensen in paniek
raken omdat ze aansluitingen gaan missen en omdat ze zich geen raad
weten met een voertuig dat niet beweegt. Het is de bedoeling dat we
in Duisburg de nachttrein naar Kopenhagen nemen, zo stilstaand wordt
dat niks, het irriteert dat je afhankelijk bent van anderen, daarom
ga ik liever met de fiets op reis, het nadeel is dat je je dan te
barsten fietst om een beetje ver weg te geraken. Charles heeft
subtiel gebracht dat hij last van z'n hamstring heeft, een blessure
opgelopen bij wake-boarden. Hij is kwaad op zichzelf, omdat hij zich
weer eens heeft laten meeslepen door anderen, terwijl hij zich had
voorgenomen fit te blijven voor onze bergtocht. We lachen er wat om,
eten ondertussen een blueberrymuffin, die Cole voor me gebakken
heeft. Ik voel me licht door haar, als een jonge jongen.
We trekken een sprintje naar een ander perron, de trein staat er
nog, en blijft rustig staan, waardoor al dat geren nergens voor nodig
was geweest. We kruipen in de couchette, minimale ruimte, wel
comfortabele bedden. We ouwehoeren wat, pitten half, sluimeren,
krijgen zelfs een ontbijt geserveerd en ontwaken in Kopenhagen.
zondag 16 juli